Disconteren

Het belang van disconteren

Bij investeringen geldt doorgaans dat de baten later in de tijd optreden dan de kosten. Ook bij andere maatregelen vallen kosten en baten vaak niet op gelijke momenten. Om een zinvolle vergelijking te maken, moet hun waarde worden teruggerekend naar hetzelfde jaar (het basisjaar). De Algemene MKBA-leidraad stelt hierover: “Een euro in de toekomst is niet alleen minder waard door inflatie, maar ook omdat (de meeste) mensen meer waarde hechten aan een euro nu dan aan een euro later” (bron: Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse). 

In MKBA’s worden kosten en baten die in verschillende jaren vallen onderling vergelijkbaar gemaakt door ze eerst te disconteren en dan op te tellen. Soms is het nuttig om eenmalige kosten te verdelen naar verschillende jaren door een annuïteit te berekenen. Zie voor meer informatie hierover Koopmans en Van Rhee, 2021, Factsheets discontovoet. Vragen en antwoorden over de nieuwe discontovoeten met ingang van 2021, p. 24.

Welke discontovoet(en) gebruiken?

Discontovoeten voor MKBA’s worden periodiek vastgesteld door het kabinet, op basis van een advies van een werkgroep van deskundigen ingesteld door het Ministerie van Financiën. Deze werkwijzer geeft de huidige discontovoeten weer, die zijn bepaald in 2020 (bronnen: Handleiding Publieke Businesscase. Den Haag, Ministerie van Financiën (2020); Werkgroep Discontovoet, 2020, Rapport Werkgroep discontovoet 2020). De werkgroep geeft een wetenschappelijk advies dat verder is uitgewerkt in factsheets die als vastgestelde uitleg gelden. Zie Factsheets discontovoet. Vragen en antwoorden over de nieuwe discontovoeten met ingang van 2021 (Koopmans, C., G. van Rhee (2021) Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek). De factsheets zijn opgesteld in opdracht van Rijkswaterstaat en zijn besproken met een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, ProRail, beleidsafdelingen van I&W en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Ook zijn de concept factsheets besproken met het voormalige secretariaat van de commissie discontovoet. De factsheets zijn niet bindend; afwijken behoeft echter wel argumentatie. 

Het is van belang om na te gaan of er inmiddels nieuwe discontovoeten zijn vastgesteld. Als een MKBA wordt uitgevoerd voor meerdere landen tegelijk, verdient het de aanbeveling om de discontovoeten van elk van deze landen te gebruiken. Er ontstaat dan een bandbreedte van uitkomsten.

Standaard discontovoet

De toe te passen discontovoet verschilt per type baten of kosten. Er zijn drie typen discontovoet. Naast de reële discontovoet geldt in sommige gevallen een lagere discontovoet, in andere gevallen een hogere discontovoet. Hieronder beschrijven we deze uitzonderingen op basis van het rapport van de Werkgroep Discontovoet (Rapport Werkgroep discontovoet 2020) en een nadere uitwerking van door Koopmans en Van Rhee (Koopmans, C., G. van Rhee (2021). Factsheets discontovoet. Vragen en antwoorden over de nieuwe discontovoeten met ingang van 2021. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek).

Lagere discontovoet voor investeringen en onderhoudskosten

De lagere reële discontovoet geldt voor kosten die achteraf (nadat ze zijn uitgegeven) niet meer kunnen worden veranderd en ook niet kunnen worden terugverdiend door verkoop. Bij infrastructuur is het verkopen of een andere bestemming geven doorgaans niet mogelijk. Ook zijn er onvermijdelijke onderhoudskosten. Als een investering eenmaal is gedaan, is een grotendeels vaste hoeveelheid onderhoud nodig om de functionaliteit in stand te houden. 

Hogere discontovoet voor niet-lineaire baten

Bij infrastructuurprojecten moet de hogere reële discontovoet worden toegepast op:

  • Reistijdwinsten die voortkomen uit het verkleinen van capaciteitsknelpunten.
  • Betrouwbaarheidsbaten die voortkomen uit het verkleinen van capaciteitsknelpunten.
  • Indirecte baten voor zover deze worden berekend als een percentage van reistijdwinsten of betrouwbaarheidsbaten die voortkomen uit het verkleinen van capaciteitsknelpunten.

Gevoeligheidsanalyses en scenario’s

Er zijn gevoeligheidsanalyses nodig met andere discontovoeten. De discontovoeten voor de hierboven beschreven typen kosten en baten zijn identiek in verschillende toekomstscenario’s. Echter, in de gevoeligheidsanalyses verschillen de discontovoeten wel tussen de scenario’s. In de gevoeligheidsanalyses worden de discontovoeten in WLO-scenario Hoog verhoogd, en in WLO-scenario Laag verlaagd.

Disconteren en brede welvaart

Effecten op lange termijn zijn een belangrijk aspect van brede welvaart. Onderstaande figuur laat zien dat de discontovoet sterke invloed heeft op de mate waarin toekomstige kosten en baten meetellen, met name op (zeer) lange termijn. Bijvoorbeeld bij een discontovoet van 2,25 procent tellen baten die over 99 jaar optreden, voor 11 procent mee (zie Figuur 5.1). De implicatie hiervan is dat het gebruik van reguliere discontovoeten weinig recht doet aan effecten op (zeer) lange termijn. Daarom geven het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving aan dat in MKBA’s altijd duidelijk de spreiding in de tijd zichtbaar moet zijn van effecten en van kosten en baten. Daarnaast bevelen zij aan om nader onderzoek te doen naar de meest geschikte discontovoet voor effecten op zeer lange termijn (bron: Bos, F., B. Hof, B. en J. Tijm (2022). Maatschappelijke kosten-batenanalyse en brede welvaart; een aanvulling op de Algemene MKBA-Leidraad. Den Haag: Centraal Planbureau / Planbureau voor de Leefomgeving). In lijn met deze adviezen adviseert deze werkwijzer dit ook te doen.

Risico en de discontovoet

De ‘Werkgroep discontovoet’ geeft aan dat de discontovoeten bestaan uit twee componenten: de reële risicovrije rente en de macro-economische risicopremie. De macro-economische risicopremie komt voort uit onzekerheid over de toekomstige economische groei. Projectspecifieke risico’s maken geen deel uit van de macro-economische risicopremie en moeten dus in een MKBA afzonderlijk van de discontovoet worden geadresseerd.

Voorbeeldcasus ‘Hogedijk aan de Stroom’  

De investeringen in de Stroombrug, de snelweg, openbaar vervoer en andere infrastructuur worden gedisconteerd met 1,6%. Voor de congestiebaten voor het autoverkeer geldt een discontovoet van 2,9%. Bij alle andere kosten en baten wordt een discontovoet van 2,25% gebruikt. Daarnaast worden er twee gevoeligheids-analyses uitgevoerd: in het hoge groeiscenario zijn deze discontovoeten daarin 0,4% hoger, in het lage groeiscenario juist 0,4% lager.

Prijspeil en inflatie

Invloed van inflatie uitschakelen

De invloed van inflatie wordt uitgeschakeld bij het berekenen van alle kosten en baten, door ook in de toekomst, uit te gaan van prijzen in hetzelfde jaar. Het gebruik van het prijspeil van hetzelfde jaar heeft als voordeel dat kosten en baten in dezelfde vaste eenheid zijn uitgedrukt, namelijk in euro’s van dat jaar. Vaak is dit het laatste jaar waarvan de prijzen bekend zijn als de MKBA wordt uitgevoerd. Een ander voordeel van deze aanpak is dat het niet nodig is om de toekomstige inflatie, die onzeker is, in te schatten. (NB Een MKBA is geen budgetraming. Voor een budgetraming (<5 jaar vooruit) is het meenemen van verwachte inflatie wel nuttig.) Ook de hierboven beschreven discontovoeten zijn exclusief inflatie. Als cijfers worden gebruikt die inflatie bevatten, moeten ze worden ‘gedefleerd’ door de algemene inflatie van de prijzen af te trekken.

Reële prijsveranderingen

Naast inflatie kan er ook sprake zijn van relatieve prijsveranderingen. Zo wordt bij Kwantificeren en monetariseren van effecten aangegeven dat de reële (dus zonder inflatie) waardering van reistijd toeneemt in de tijd. Zie hier voor de toe te passen waardering van reistijd. Ook bij natuur en CO2 neemt de reële waardering toe in de tijd.

Voorbeeldcasus ‘Hogedijk aan de Stroom’ 

Stel, in de kostenraming van de verschillende opties om knelpunten op te lossen zijn de kosten van de investeringen weergegeven in euro’s van het betreffende jaar. Daarbij is door de opstellers van deze ramingen rekening gehouden met stijgingen in de bouw. Als bijvoorbeeld de verwachte inflatie in 2024 t/m 2026 in totaal 5,6% is, worden de kosten in 2026 in de MKBA met 5,6% verlaagd.
Bij de waardering van reistijd en CO2- en natuureffecten wordt er in de MKBA van uitgegaan dat deze (ook gecorrigeerd voor inflatie) stijgen (reële prijsstijging). Voor het invullen van deze prijsstijgingen worden de MKBA-richtlijnen gebruikt.