Fietsprojecten

Fietsinfrastructuurprojecten omvatten zowel de aanleg van nieuwe infrastructuur als het verbeteren van huidige infrastructuur. Het kan gaan om fietspaden en fietsbruggen maar ook om fietsparkeerfaciliteiten.

Bij het berekenen van welvaartseffecten van fiets-projecten en waarderingen daarvan moet aangegeven worden welke aspecten in welke mate voor welke groepen fietsers gelden: werk, woonwerk, scholieren, recreatief, eventueel andere groepen. Verschillende projecten richten zich vaak op specifieke groepen fietsers. De fiets speelt met name bij voor- en natransport (de last mile) en op snelfietsroutes een belangrijke rol. Daarnaast kunnen specifiek op recreatie gerichte projecten een heel ander profiel hebben. Het inschatten van effecten op fietsverkeer is nog in ontwikkeling. Dit geldt ook voor de reistijdwaardering van fietsverkeer (Bron: Decisio (2017). Waarderingskengetallen MKBA Fiets: state-of-the-art.). De MKBA-opsteller is verantwoordelijk voor het in schatten en waarderen van deze effecten.

Mee te nemen effecten hebben betrekking op bereikbaarheid (reistijd, betrouwbaarheid, comfort en beleving); op gezondheid (ziekteverzuim, zorgkosten en levensverwachting), externe effecten (emissies, geluid en verkeersveiligheid) overige effecten (ruimtelijke kwaliteit, sociale en economische effecten, imago). Indirecte effecten hebben betrekking op overige lichamelijke activiteit (in een gym of sportvereniging). Waar kwantitatieve waardering niet moeilijk is, moet een kwalitatieve waardering gehanteerd worden (richting en relatieve omvang van effecten). Waarderingsgrondslagen voor effecten moeten eenduidig als referentie opgenomen worden in de rapportage.

Vervoersstudie

Met het NRM is wel een basismodellering van fietsverkeer mogelijk. Dit model ondersteunt echter de modellering van auto- en treinverkeer en biedt niet het detailniveau dat voor een MKBA nodig is. Regionale fietsprojecten kunnen vrijwel nooit los gezien worden van regionale ov-projecten en gebiedsgerichte MIRT-studies. Een indeling ‘ritten tot 7,5 km’ volstaat niet. Effecten op verschillende modaliteiten moeten goed onderling verbonden zijn om dubbeltellingen te voorkomen.

Reistijd

Het moet goed beredeneerd worden of het fietsverkeer nieuw verkeer is of afkomstig uit modal shift. Bij een modal shift vanuit ov moet de wachttijd meegenomen worden voor ov-modi (zie kopje Reistijd op pagina Spoor- en regionaal openbaar vervoer-projecten). De effecten van de modal shift moeten eenduidig en transparant beschreven worden.

Ga naar

vorige pagina  |  volgende pagina