Vermeden kosten zijn kosten van (vervangings)investeringen, en beheer en onderhoud, die in het nulalternatief worden gemaakt en die vervallen doordat het beleidsalternatief wordt ingevoerd. Een voorbeeld hiervan is geplande grootschalig onderhoud, dat ‘overbodig’ wordt gemaakt door een projectinvestering die de bestaande infrastructuur vervangt. De vermeden kosten kunnen worden gesaldeerd met de kosten van de maatregel, of ze kunnen worden opgevoerd als baten.3 Tegenover vermeden kosten kunnen ook gemiste baten staan die meegenomen moeten worden. Het moment van uitgeven is daarbij ook van belang.
Voorbeeldcasus ‘Hogedijk aan de Stroom’Er zijn twee beleidsalternatieven voor hoogwaardig openbaar vervoer tussen Hogedijk en Lagedijk; een HOV-busverbinding en een tramverbinding die gebruik maakt van een oud industriespoor. In het beleidsalternatief HOV-bus is er geen toepassing meer voor het oude industriespoor. Het spoor zal dan worden opgeheven. Bij een review van de MKBA blijkt dat er onterecht vermeden kosten zijn opgenomen in het HOV-busalternatief. In de MKBA zijn vermeden beheer en onderhoudskosten opgenomen voor de oude spoorlijn die wordt opgeheven in het HOV-busalternatief. Dit is niet terecht. Immers, de kosten worden niet vermeden, omdat ook in het nulalternatief geen gebruik meer wordt gemaakt van de spoorlijn. Hoe vermeden kosten op de juiste manier worden opgenomen, is geïllustreerd in het volgende voorbeeld. Wegverkeer wordt in het nulalternatief afgewikkeld via de Stroombrug. Over circa vijf jaar moet grootschalig onderhoud plaatsvinden aan de brug. Een van de alternatieven voorziet in een nieuwe brug met meer capaciteit voor auto, HOV en fiets. In dit alternatief is het terecht dat er vermeden kosten van het voorziene onderhoud aan de bestaande brug worden opgenomen in de MKBA. Als de bestaande brug wordt vervangen door een nieuwe brug, dan is groot onderhoud aan de bestaande brug niet langer nodig. Er staan wel beheer en onderhoudskosten voor de nieuwe brug tegenover. |
Een tweede aandachtspunt met betrekking tot kosten in het nulalternatief zijn ‘reeds gemaakte kosten’. Gedane investeringen worden in een MKBA op basis van de alternatieve aanwendbaarheid in het nulalternatief gewaardeerd. De Algemene MKBA-leidraad geeft helder weer hoe moet worden omgegaan met deze kosten; gedane investeringen of aankopen [red. kunnen] weer worden verkocht als de maatregel niet doorgaat (nulalternatief). De opbrengsten van deze verkoop (en dus niet de historische aankoopkosten) vormen de kosten voor de maatregel. Als verkoop niet mogelijk is of niets oplevert (de waarde van alternatieve aanwending is nul), dan zijn deze al gedane investeringen aan te merken als ‘sunk costs’ en worden ze in de MKBA op nul gewaardeerd.