In dit onderdeel wordt ingegaan op beleidsalternatieven gericht op:
• Waterveiligheid, gericht op het beschermen van bevolking en economische sectoren tegen overstromingen.
• Waterkwantiteit, gericht op het beheersen van de hoeveelheid water en het voorkomen van extremen (droogte en wateroverlast) voor de bevolking, economische sectoren en natuur.
• Waterkwaliteit, gericht op de instandhouding en/of verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.
Het is ook mogelijk dat beleidsalternatieven maatregelen bevatten die bijdragen aan meerdere doelen.
Waterveiligheid
Voor projecten die primair een focus hebben op waterveiligheid zijn op hoofdlijnen twee (uiterste) typen maatregelen beschikbaar:
• Waterstandsverlaging door middel van rivierverruimende maatregelen (zoals uiterwaardafgraving, dijkteruglegging, aanleg nevengeul).
• Versterking van waterkeringen: duinen, dijken en dammen (speciale constructies gelegen in de primaire waterkering).
Het primaire effect van waterveiligheidsprojecten betreft het reduceren van het risico (jaarlijkse verwachtingswaarde) op schade, slachtoffers en maatschappelijke ontwrichting. De volgende effecten zijn van belang:
- Slachtofferschade: doden, gewonden, immateriële/emotionele schade (overlast, hinder, verlies/schade aan eigendomen).)
- Economische schade, die verder onderverdeeld kan worden in:
- directe materiële schade: schade die optreedt aan roerende en onroerende goederen (woningen, bedrijfsgebouwen, inboedel, voertuigen, machines, voorraden, infrastructuur, etc.) door direct contact met water.
- directe schade ten gevolge van bedrijfsuitval: verlies aan toegevoegde waarde die ontstaat als gevolg van de productiestilstand na de overstroming.
- indirecte schade: (a) de schade bij toeleverende en afnemende bedrijven buiten het overstromingsgebied vanwege het (deels) wegvallen van omzet of toeleveringen en (b) de schade vanwege het doorsnijden van aan- en afvoerroutes.
- Effecten op natuur: biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Hierbij dient er voor gewaakt te worden, dat er geen dubbeltelling plaatsvindt van met (vormen van) economische schade en ecosysteemdiensten. Benadrukt moet worden dat effecten op natuur positief en negatief kunnen zijn.
Voorbeeldcasus ‘Hogedijk aan de Stroom’De waterkering langs de zuidoever van de rivier de Stroom behoeft versterking. Bij het opstellen van de MKBA van waterbeschermingsmaatregelen wordt de schade in beeld gebracht bij een overstroming van de dijk. Daarbij is onder andere rekening gehouden met een tekort aan voldoende schoon zoetwater voor de landbouw (ecosysteemdienst) als gevolg van de overstroming. Het apart beschouwen van bijvoorbeeld de schade aan de zoetwatervoorziening (voor landbouw, burgers en industrie) kan leiden tot een dubbeltelling met de ‘gewone’ overstromingsschade door falen van de dijk. Als een dijk overstroomt dan is de schade voor bijvoorbeeld landbouw reeds meegenomen in de economische waardering van de schade. De bedragen die betrekking hebben op een tekort aan zoetwater voor de landbouw in dat gebied zijn dan dus niet meer relevant: het gebied staat onder water waardoor geen landbouw meer kan plaatsvinden. Wel kan er een uitstralingseffect zijn naar gebieden die weliswaar niet zijn ondergelopen, maar waar wel de watervoorziening is aangetast. In een beleidsalternatief waarin de dijk landinwaarts wordt verplaatst en meer ‘ruimte aan de rivier’ wordt gegeven kunnen positieve effect ontstaan op natuur. |
Waterkwantiteit
Projecten op het gebied van waterkwantiteit richten zich ofwel op het voorbereiden op perioden waarin sprake is van een watertekort (droogte), of op een hogere kans van optreden van lokale of regionale wateroverlast.
Wateroverlast
Onder wateroverlast wordt strikt verstaan de overlast en schade die optreedt doordat het (regionale) watersysteem extreme neerslag niet aankan en inundatie optreedt. Projecten die zich richten op het beperken of voorkomen van wateroverlast zijn, bijvoorbeeld, het vergroten van de capaciteit van watergangen en duikers, gemalen en/ of aanleg van piekberging.
In de MKBA moet worden gekeken naar de volgende effecten (verandering in het wateroverlastrisico ten gevolge van het project):
- directe schade bij optredende wateroverlast aan gebouwen, infrastructuur, nutsvoorzieningen en gewassen door direct contact met water.
- indirecte schade: die het gevolg is van directe schade en niet door fysiek contact met water. Als deze indirecte component in een MKBA wordt meegenomen is het belangrijk te corrigeren voor ruimtelijke en/ of temporele verdelingseffecten. Ook zonder maatregelen zullen de sectoren zich aanpassen waardoor de mogelijke schade wellicht minder groot is dan gedacht.
- Er moet enkel rekening worden gehouden met de marginale uitgaven in plaats van de totale herstelkosten naar de situatie van voor de inundatie. Dit betekent dat de kosten worden berekend door te kijken naar de kosten om zaken te repareren of te vergoeden tot de staat waarin deze verkeerden ten tijde van de inundatie en niet tot de nieuwwaarde.
- Moeilijk in geld te waarderen bijkomende schade, zoals effect op natuur, emotionele schade.
Net als voor waterveiligheid geldt ook voor wateroverlast dat in een MKBA dubbeltellingen moeten worden voorkomen. Dubbeltellingen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in de sector landbouw. Naast de directe effecten in de sector landbouw (verandering in volume-opbrengsten), worden dan ook indirecte effecten meegenomen op de aan landbouw en gerelateerde bedrijven (keten), meestal in termen van omzet/toegevoegde waarde en/of werkgelegenheid. Dit zijn echter vrijwel nooit additionele effecten, maar doorgegeven indirecte effecten.
Watertekort (droogte)
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater is een groot aantal maatregelen geïdentificeerd die een bijdrage kunnen leveren aan het verkleinen of oplossen van problemen in de zoetwatervoorziening. Het betreft maatregelen om water in het regionaal watersysteem vast te houden (bijvoorbeeld door de aanleg van stuwen of waterbuffers) of om water naar gebieden aan te voeren die gevoelig zijn voor verdroging of verzilting (zoals het vergroten van de watergangen en gemaalcapaciteit). Niet-technische maatregelen betreffen beprijzing van het gebruik van water, subsidies voor innovatie en zuiniger watergebruik, en het verhuizen van grote waterverbruikers naar regio’s waar meer zoetwater is. Een andere categorie is het verbeteren van de informatievoorziening, bijvoorbeeld over verwachte droogte, over het niveau van publieke zoetwatervoorziening en over mogelijkheden voor zuiniger watergebruik. Tot slot kan worden gedacht aan de regels en procedures voor watergebruik en vervuiling van water. Hiermee wordt de schade door droogte en verzilting beperkt.
De MKBA analyse is gebaseerd op een risicobenadering, waarbij de kans op en gevolgen van een grote variatie aan droogtesituaties in het huidige en toekomstige klimaat dienen te worden meegenomen. Het droogterisico is de jaarlijkse verwachtingswaarde van het effect van droogte op de Nederlandse economie door te kijken naar de verschillende gebruiksfuncties die door droogte kunnen worden geraakt:
- Onvoldoende water voor peilbeheer: schade aan stedelijke functies, veiligheid en infrastructuur, land- en tuinbouw, recreatie, natuur, scheepvaart door o.a. verzakking, paalrot, verzwakken dijken, meer onderhoud kades, wegen, kabels en leidingen, verdroging, verlies belevingswaarde en inkomsten recreatie.
- Onvoldoende water voor doorspoeling: schade aan land- en tuinbouw, stedelijke functies, recreatie, natuur door verziltingschade door hoog chloridengehalte oppervlaktewater, afname waterkwaliteit met verlies natuur-en recreatiewaarde.
- Onvoldoende water voor beregening en drinkwater: schade aan land- en tuinbouw door droogteschade en verziltingschade vooral in groeiseizoen.
- Te hoge concentratie opgeloste stoffen (chloride of anderszins): schade aan drinkwater en Industrie (koel- en proceswater) door stilleggen of verminderen productie, meerkosten alternatieve aanvoer, kosten van ontzilting.
- Te lage waterstanden met schade voor scheepvaart en (water)recreatie door hogere transport- en opslagkosten, verlies belevingswaarde en inkomsten recreatie.
- Bodemvochttekort/grondwateraanvulling: schade voor land- en tuinbouw, tekort aan drinkwater, natuur door droogteschade vooral in groeiseizoen en een verlies van natuur- en recreatiewaarde.
Handvatten voor het bepalen van de effecten bieden de studies Economische analyse zoetwater fase II (Stratelligence (2021) Leiden: Stratelligence), Economische effecten van droogte voor landbouw in Nederland (Polman, N. Peerlings, J. en M van der Vat (2019) Wageningen/Delft: Wageningen Economic Research (WEcR)/ Deltares) en Welvaartseffecten waterbeschikbaarheid op de sectoren scheepvaart, drinkwater, energie en industrie (Ecorys (2018) Rotterdam: Ecorys.).
Een belangrijk uitgangspunt voor de analyse is de Nationale Verdringingsreeks zoals vastgelegd in de Waterwet. De verdringingsreeks is een serie afspraken die bepaald hoe bij een watertekort het beschikbare water wordt verdeeld over de partijen die het nodig hebben. Er zijn vier categorieën:
- Categorie 1: veiligheid en voorkomen van blijvende schade.
- Categorie 2: voldoende energie en drinkwater.
- Categorie 3: kleinschalig hoogwaardig gebruik van water (bijvoorbeeld industrie of gewasteelt met hoge waarde waarbij met relatief weinig water veel schade voorkomen worden).
- Categorie 4: water voor overige belangen. Hierin vallen scheepvaart, landbouw, industrie, waterrecreatie, binnenvisserij en overige functies.
Waterkwaliteit
Waterkwaliteitsprojecten richten zich primair op de verbetering van de ecologische, en/of chemische condities van het watersysteem. Een deel van de maatregelen die wordt genomen komt onder andere voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze richtlijn bepaalt dat de wateren in 2027 een goed leefgebied moeten vormen voor de planten en dieren die er thuishoren.
Voorbeelden van maatregelen zijn:
- de ecologische(re) inrichting van het watersysteem (natuurvriendelijke inrichting van oevers, vispaseerbare kunstwerken);
- de ecologische(re) inrichting van het beheer en onderhoud (peilbeheer, inlaatbeheer, baggeren, baaionderhoud, soortenbeheer flora/fauna)
- oplossingen voor emissiereductie uit rioolwaterzuiveringsinstallaties en landbouw
Deze maatregelen hebben effecten op natuur (biodiversiteit en eco-systeemdiensten). Daarbij is het goed om te benadrukken dat ecosysteemdiensten betrekking hebben op de rol die water speelt voor onder andere voor drinkwaterbedrijven, landbouw, visserij, industrie, natuur en recreatie. Effecten op deze sectoren moeten ook in beeld worden gebracht.