Welke discontovoet(en) moet(en) worden toegepast in een Publieke Sector Comparator (PSC) en Publiek-Private Comparator (PPC)?
Voor een PPC moet in beginsel een projectspecifieke marktconforme (nominale) discontovoet worden gebruikt, omdat met nominale kasstromen wordt gerekend. Deze discontovoet is dus niet gelijk aan de voorgeschreven reële discontovoet voor maatschappelijke kosten-batenanalyeses (MKBA’s) uit het advies van de werkgroep. Bovendien kan de projectspecifieke marktconforme discontovoet verschillen van de voorgeschreven discontovoet.
De basis voor de projectspecifieke marktconforme discontovoet voor PPC en PSC vormt de weighted average costs of capital (WACC). Voor PPC is de WACC van een onderneming die actief is in de sector waartoe het project gerekend een bruikbaar vertrekpunt. Ook kan de discontovoet voor een min of meer vergelijkbaar recent project worden gebruikt als benchmark voor een projectspecifieke marktconforme (nominale) discontovoet.
Wanneer het niet mogelijk is een marktconforme projectspecifieke discontovoet te bepalen, kan voor de PPC worden teruggevallen op de discontovoeten voor MKBA’s gecorrigeerd voor de verwachte inflatie: reële discontovoet + het gemiddelde percentage per jaar voor de verwachte inflatie.
Voor PSC moet altijd een schatting gemaakt worden van de marktconforme projectspecifieke rente.
De nieuwe discontovoet heeft alleen consequenties voor de disconteringsvoet in PCC als er geen marktconforme rente kan worden bepaald. Echter de standaard discontovoet is in het nieuwe advies naar beneden bijgesteld als gevolg van de dalende marktrente. De dalende marktrente heeft ook invloed op WACC. Daardoor zullen PPC’s en PSC’s gemiddeld ook met lagere discontovoeten te maken krijgen.